zondag 1 mei 2011

Bella en de dichters

Op een zondagmorgen in januari zat Bella te piekeren hoe het verder moest met haar leven. Ooit zei 'n waarzegster tegen haar dat zij een dichter zou trouwen, maar met dichters had zij het echt helemaal gehad. Eerst de praalhans die na enige tijd bekende dat hij z'n moeder wilde vermoorden, daar ook gedichten over schreef, maar die dag in dag uit genoeglijk, werkelijk volmaakt gelukkig bij zijn mama zat te lunchen, dineren en televisie te kijken, terwijl deze dan voorzichtig zijn kopergouden haar kamde met een kam van ivoor, knopen aanzette en nieuwe zijden sjaaltjes om hem heen drapeerde. Elke ochtend om klokslag 6 uur belde hij op -behalve als hij in haar bed lag natuurlijk- om zijn moordplan alsmaar gedetailleerder uiteen te zetten. Bella deed geen oog meer dicht en voorvoelde dat zij weleens het volgende doelwit zou kunnen worden. Zij nam de telefoon niet meer op, deed niet meer open en wachtte tot hij het opgaf. Niet zo veel later kwam er, voor meer dan 11 jaar lang, ineens een schoonmoeder in haar bestaan, een tenger wezen wat oh zo tedere gedichtjes kon schrijven over, bijvoorbeeld, een poes maar die het desalniettemin voorelkaar kreeg, zak na zak met ongewenste jonge katjes op de bodem van de plomp neer te laten dalen, verzwaard met keien. Ook verdwenen er van tijd tot tijd vrienden, sommigen beweerden dat zij daarbij volgens dezelfde methode te werk ging als met de katjes. Ze dweepte met Macchiavelli, achtte Poetin een uitmuntend staatsman, was idolaat van Edward VIII en zijn Wallis Simpson omdat zij het meest voorbeeldige SM-couple ooit zouden vormen en had een uitgesproken hekel aan Charlie Chaplin, wat Bella aanvankelijk allemaal enigszins gelaten over zich heen liet komen, zelfs besloten had, het deels grappig te vinden. Een discussie was toch zinloos had zij gemerkt, inspraak duldde de schoonmoeder niet, tegenspraak was al helemaal uitgesloten. De verstandhouding leek bijzonder goed totdat Bella eens iets over 'macht' waagde te zeggen, laat op een winteravond toen ze door de zware sneeuwstorm niet weg kon komen uit moeder's huisje. De rapen waren gaar, het was over en uit tussen hen. De juten zak stond al klaar, in dit geval een tweepersoonszak, duidelijk was dat haar zoon ook de pineut zou zijn. Net op tijd wist Bella te ontkomen, zij liep en liep door de dikke sneeuw, zes uren door de nacht totdat zij in de grote stad aankwam, waar de eerste trein naar huis alweer reed. 'Typisch moeder', reageerde vriend schouderophalend. Hij zuchtte heel, heel diep en keek mismoedigd voor zich uit.
'Dichters....aanstellers zijn het', waarschuwde ze haar harige huisgenoot, 'en onbetrouwbaarder dan wíe ook.. hun rechterhand schrijft, maar weet niet wat de linker doet, of andersom. Blijf jij voortaan ook maar bij ze uit de buurt'.
11.01.2005

2 opmerkingen:

  1. Kon Bella zich echt niet beter inleven in zijn zielenroerselen?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zij begreep het, maar was bang..omdat zijzelf óók moeder was en vrij zorgzaam van aard.

    BeantwoordenVerwijderen